Wanneer we denken aan de meest disruptieve en populaire technologieën die ruimte hebben gewonnen in de zakenwereld, het is onmogelijk om kunstmatige intelligentie niet als een van de belangrijkste tools te beschouwen. En dat is niet voor niets, aangezien het onderzoek 'De staat van AI in het begin van 2024: Gen AI-adoptie stijgt en begint waarde te genereren', uitgevoerd door McKinsey, reveal dat 72% van de bedrijven al AI gebruiken. De enthousiasme wordt voornamelijk gevoed door de mogelijkheid om repetitieve taken te elimineren door middel van automatisering, het optimaliseren van de tijd van professionals, dat kan worden benut in activiteiten van grotere waarde en relevantie, kosten verlagen en de efficiëntie verhogen
Deze frenzy kan ervoor zorgen dat managers die deze technologie nog niet hebben aangenomen zich in een achterstandspositie voelen. In zeer competitieve markten, het is gebruikelijk dat er innovatieve oplossingen worden gezocht zodat organisaties zich onderscheiden en succes behalen. Echter, het is cruciaal dat managers strategisch nadenken voordat ze nieuwe technologieën aannemen, het vermijden van overhaaste beslissingen die alleen de schijn van innovatie nastreven. Er is behoefte aan het waarborgen dat de acceptatie van deze oplossingen in lijn is met de werkelijke behoeften van het bedrijf en dat men begrijpt hoe ze kunnen, in feite, de groei stimuleren
De adoptie moet zorgvuldig worden bestudeerd, want elke wijziging in de dagelijkse werkzaamheden heeft invloed op de processen, organisatorische structuren en in de cultuur, wat zoveel tijd als middelen vereist.
Om de besluitvorming te ondersteunen, specialisten zoals Alexandre Nascimento, onderzoeker van het MIT, presenteren studies die essentieel kunnen zijn voor de ontwikkeling van een AI-plan voor het bedrijf. Een voorbeeld is het AI2M-model (Artificial Intelligence Adoption Intention Model), gemaakt door hem,dat vijf belangrijke factoren overweegt die de intentie tot integratie van AI beïnvloeden: de faciliterende voorwaarden, die beoordelen of de gebruiker gelooft de nodige middelen te hebben om de AI te gebruiken; de prestatieverwachting, wat meet of de gebruiker gelooft dat AI zijn prestaties op het werk zal verbeteren; de verwachting van inspanning, die de perceptie van de gebruiker over de moeilijkheid om AI te leren en te gebruiken weerspiegelt; de zelfeffectiviteit, wat is het vertrouwen van de gebruiker in zijn vermogen om de AI te gebruiken; en de sociale invloed, die de waargenomen druk van andere mensen om AI te adopteren evalueert.
Op een meer algemene manier, deze besluitvormers moeten het volgende scenario overwegen: wat is het probleem dat ik tegenkom en hoe kan AI helpen het op te lossen, in plaats van de omgekeerde benadering te hanteren, dat zou betekenen dat je zou besluiten om AI te implementeren zonder te overwegen waar en hoe deze zal worden toegepast. Deze vragen zijn niet bedoeld om een negatieve kijk op de integratie van AI te presenteren, want het is duidelijk hoeveel zij de werkprocessen kan bevoordelen. In plaats daarvan, het doel is om te benadrukken dat AI als een hulpmiddel moet worden gezien, en niet als de wonderoplossing, hoe het enthousiasme en de buzz die worden gegenereerd door de frequente aandacht van de media vaak lijken te maken. Zo, organisaties kunnen de voordelen van AI maximaliseren en een effectieve transformatie garanderen